FAQ/Hoe werkt het?
Om meer te weten over de Overlegcommissies
Vanwaar komt de naam “overlegcommissie”?
Het belangrijkste is dat de term "overleg" aangeeft dat men politici en burgers wil bijeenbrengen om een project tot stand te brengen dat verder gaat dan een gewoon advies of een dialoog. Voorts verwijst de term “overleg” ook naar een innoverende methodologie die gebaseerd is op collectieve intelligentie.
Waarom burgers en politici samenbrengen en niet enkel burgers?
Men heeft vastgesteld dat de modellen die burgers en politici samenbrengen (bijvoorbeeld in Ierland), het onderlinge wantrouwen tussen de twee categorieën wegnemen. Voorts zorgt de mix tussen politici en burgers er ook voor dat de parlementsleden de aanbevelingen doorgeven aan hun collega’s met het oog op de politieke follow-up.
In dit geval zullen trouwens dezelfde parlementsleden deelnemen aan de overleg- en de follow‑upcommissie.
Waarom geen 50/50 burgers en parlementsleden?
Het Reglement bepaalt dat de overlegcommissies bestaan uit 15 parlementsleden (of 12 voor het Parlement francophone bruxellois) en 45 burgers (of 36 voor het Parlement francophone bruxellois) die bij loting worden aangewezen.
Uit academische onderzoeken blijkt dat het gebruik van een ratio voorkomt dat er hiërarchische relaties tot stand komen. De voor de overlegcommissies gekozen ratio, namelijk ¾ burgers en ¼ parlementsleden, zorgt voor een goed evenwicht.
Waarom is het minimumaantal handtekeningen voor de burgervoorstellen om de agenda van de overlegcommissies te bepalen, zo laag?
Op basis van de gesprekken met de deskundigen werd vastgesteld dat een minimum van 5.000 handtekeningen veel te hoog is om te garanderen dat niet-gestructureerde groepen burgers die niet over sterke contacten in de samenleving beschikken, het vereiste aantal handtekeningen kunnen bijeenbrengen. Daarom werd het minimum verlaagd tot 1.000.
De drempel voor het petitierecht werd daarom eveneens verlaagd en er werd een aanvullend principe ingevoerd door toe te staan dat een burgervoorstel waarvoor 100 handtekeningen werden verzameld, online kan worden geplaatst.
Waarom worden de deelnemers bij loting en niet op vrijwillige basis geselecteerd?
Indien de deelnemers niet worden uitgeloot, is de kans groot dat deskundigen het laken naar zich toe trekken in de overlegcommissies. Deelneming op vrijwillige basis impliceert dat de deelnemers al geïnteresseerd zijn en geneigd zijn tot politieke participatie, waardoor het minder evident wordt dat personen die kwetsbaarder, minder goed geïnformeerd of weinig geïnteresseerd zijn of zich niet competent genoeg achten om deel te nemen, toegang krijgen tot de procedure. Loting maakt het mogelijk om die vormen van uitsluiting te bestrijden.
Waarom krijgen de deelnemers een vergoeding? Is het al geen eer om geselecteerd te worden?
Materiële stimulansen kunnen de deelname van minder welgestelde personen vergemakkelijken. De deelnemers moeten een toereikende vergoeding krijgen als we die categorieën burgers willen bereiken. Het is niet de bedoeling om de deelnemers financieel te motiveren, maar wel om hun de mogelijkheid te bieden deel te nemen aan de overlegcommissies zonder dat het financiële aspect een belemmering wordt.
Kan iedereen deelnemen aan de overlegcommissies?
Alle Brusselaars van 16 jaar en ouder kunnen uitgeloot worden om deel te nemen aan de overlegcommissies.
Er bestaan evenwel bepaalde redenen voor uitsluiting om bijvoorbeeld belangenconflicten te voorkomen. Het kan immers gebeuren dat een uitgelote persoon zich in een situatie van een belangenconflict bevindt voor overlegcommissie x, maar niet voor overlegcommissie y.
Daarom zal er geval per geval een analyse nodig zijn, waarover uiteindelijk het Bureau in uitgebreide samenstelling van de bevoegde Assemblee beslist.
Waarom zijn niet alle fases van de overlegcommissies openbaar?
Het overleg vereist plaats te laten aan meningen van allerlei slag, aan proefballonnen, aan standpunten die in eerste instantie niet ter zake doen of belachelijk lijken. Bepaalde fasen zijn niet openbaar om de vrije loop te laten aan een open en gedurfd discours.
Mogen de parlementsleden van mening veranderen tussen het overleg en de stemming?
Iedereen is vrij van mening, zowel de burgers als de parlementsleden. Deze laatsten zullen hun standpunt uiteen kunnen zetten tijdens hun stemming na afloop van de overlegdagen... zoals de andere deelnemers! Het enige verschil is dat de burgers anoniem zullen stemmen en hun keuze niet zullen moeten motiveren.
Hoe kan men de opvolging van de aanbevelingen garanderen op politiek niveau?
Een zeer belangrijke troef van de overlegcommissies is de verbinding die tot stand gebracht wordt met de bestaande vaste commissie. De parlementsleden die aan de overlegcommissie zullen deelnemen, zullen daarna de opvolging van de aanbevelingen op zich kunnen nemen in hun commissie. Bovendien worden de burgers na zes maanden opnieuw opgeroepen voor een vergadering waarin het gevolg dat eraan gegeven is, wordt uitgelegd en verantwoord.
Waarom worden de overlegcommissies niet georganiseerd tijdens de maanden die aan de verkiezingen voorafgaan?
Het proces ambieert de verkozenen dichter bij de burgers te brengen en vice versa. Er dient dus gewaarborgd te worden dat de overlegcommissies tot een goed einde worden gebracht (met inbegrip van de opvolgingsfase). Indien we de overlegweekends tellen bij de zes maanden opvolging zijn minstens negen maanden nodig.
Op welk vlak zijn deze overlegcommissies uniek ter wereld?
De overlegcommissies baseren zich op de verschillende wereldwijd geleide experimenten, met name:
- de Ierse Constitutionele Conventie die erin geslaagd is een doorbraak te krijgen in kwesties die de Ierse politiek verlamden, zoals abortus en het huwelijk voor iedereen;
- het burgerpanel in Brits-Columbia dat gedurende 1 jaar overlegd heeft over een herziening van het kiesstelsel;
- of nog de G-1000 in België die de overlegdemocratie op de politieke en mediaradar in ons land heeft doen verschijnen.
De overlegcommissies onderscheiden zich door het feit :
- dat ze permanent geïntegreerd werden in de reglementen van de Parlementen;
- dat ze tegelijk “gewone” bij loting aangewezen burgers vermengen met verkozen parlementsleden;
- dat het Parlement zich ertoe verbindt te zorgen voor de opvolging van de aanbevelingen.